De Naam
Lucas 2: 21
Toen er acht dagen verstreken waren en Hij besneden zou worden, kreeg Hij de naam Jezus, die de engel had genoemd nog voordat Hij in de schoot van zijn moeder was ontvangen.
Het kind van kerst krijgt in vers 21 een naam bij zijn besnijdenis: Jezus. En die naam is heel bijzonder. De naam is een cadeau. Voor de ouders van het kind, maar niet alleen voor hen, ook voor ons is deze naam het grootste cadeau dat we ons maar kunnen wensen .
Het is een cadeau voor Jozef en Maria. De engel Gabriël heeft haar die naam gegeven. Maria was in verwachting van Jezus, de zoon van God
Tijdens de advent bereiden we ons ook voor op de geboorte van Jezus. Het is geen vage verwachting die we hebben, maar hij draagt al een naam. Een naam die hoop geeft. Zelfs de vernieuwing van ons bestaan is verbonden met deze naam.
Daarom beginnen we al tijdens advent kaarsen aan te steken. Halen we ook een kerstboom in huis. Buiten is het donker, nat en winderig, maar binnen schijnen er lichtjes van hoop die warmte geven.
En die lichtjes symboliseren de hoop die ons draagt. Het nieuws van het afgelopen jaar is verschrikkelijk. Het gaat over uitzichtloze oorlogen. Maar we hebben toch hoop. God laat ons niet alleen. En die hoop is verbonden met de naam Jezus. En daaraan hangt onze hoop. Die naam maakt die hoop mogelijk. En dat was ook zo voor Maria.
Zelfs toen ze van huis en haard weg moesten en ze haar kind ter wereld bracht in barre omstandigheden, bleef de geboorte van dit kind voor haar een bron van hoop die de hele wereld omvatte. De naam van dit kind bedacht ze niet zelf, maar die kwam uit de hemel. Het is een naam uit de hemel aangereikt. Het betekent: ‘De Heer redt' en dat is zijn missie. Hij is de redder van de wereld. Hij is de redder van mij persoonlijk. Zijn naam is een licht in mijn bestaan in een wereld die donker kan zijn. Door te geloven in zijn naam heb ik een verbinding met de hemel.
Zijn naam is als een ster aan de hemel die mij de weg wijst op mijn levenspad. Zoals de wijzen op pad gingen door een ster en de ster hen die weg wees, zo wijst deze naam Jezus mij de weg naar God.
Marco Roepers
Namen
26 november is de laatste zondag van het kerlijk jaar. We noemen dan de namen van degenen die in het afgelopen jaar gestorven zijn. We steken er een kaarsje bij aan en gedenken hen.
Namen zijn iets bijzonders. Het is een soort adres van een persoon. Direct na onze geboorte geven onze ouders ons een naam en die gaat vaak de rest van ons leven mee. We kunnen ermee geroepen worden. Als we onze naam horen kijken we om: Wie roept mij?
De naam wordt een deel van onze identiteit. Ze geven aan wie je bent. Die naam dat ben jij.
In een liefdesrelatie wordt die naam iets bijzonders. De ander koestert jouw naam en jij koestert de naam van de ander als een kostbaar bezit. Dat is degene met wie je je leven deelt.
Maar na het overlijden van degene van wie je houdt, blijft de naam. En hij blijft belangrijk. Maar de betekenis verandert wel. Hij roept nu ook het gevoel van gemis op, van een leegte en stilte. Niemand antwoord meer op de roep. Maar de naam roept nu veel herinneringen op en het gevoel van verdriet.
En dan spreken we de naam uit op 26 november in de kerk en ook als we de naam niet noemen, dan is er ook de gelegenheid om een kaarsje aan te steken en de naam in gedachten te noemen. Want ook al was het afscheid jaren geleden, we blijven de naam koesteren.
Maar door het tijdens de dienst in de kerk te doen komt er iets bijzonders bij. Want we doen het dan tegenover God. Het uitspreken van de naam wordt dan een gebed naar God toe.
En de inhoud van dat gebed wordt uitgedrukt in het lied "Heer, herinner u de namen van hen die gestorven zijn". Het is gezang 730 in het Nieuwe Liedboek en geschreven door Mattheus Verdaasdonk.
Het lied vraagt God om zich de namen te herinneren. Want God is sterker dan de dood. God heeft scheppende kracht en kan de doden weer tot leven wekken. Wie door God herinnerd wordt, leeft. Want in God is enkel leven en licht.
Het lied is een uitdrukking liefde voor de overledene. Want de liefde blijft na de dood. Het lied vraagt om ontferming, om wat er allemaal gebeurd is, om de pijn die er is geweest en voor wat er niet goed was. Want Gods ontferming is een uitdrukking van zijn liefde. En aan die liefde geven wij haar of hem over, wie wij zo missen.
Marco Roepers